SV | Doch tegen u heeft de HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en gegoten beelden; Ik zal u [daar] een graf maken, als gij zult veracht zijn geworden. |
WLC | וְצִוָּ֤ה עָלֶ֙יךָ֙ יְהוָ֔ה לֹֽא־יִזָּרַ֥ע מִשִּׁמְךָ֖ עֹ֑וד מִבֵּ֨ית אֱלֹהֶ֜יךָ אַכְרִ֨ית פֶּ֧סֶל וּמַסֵּכָ֛ה אָשִׂ֥ים קִבְרֶ֖ךָ כִּ֥י קַלֹּֽותָ׃ פ |
Trans. | wəṣiûâ ‘āleyḵā JHWH lō’-yizzāra‘ miššiməḵā ‘wōḏ mibêṯ ’ĕlōheyḵā ’aḵərîṯ pesel ûmassēḵâ ’āśîm qiḇəreḵā kî qallwōṯā: |
Doch tegen u heeft de HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en gegoten beelden; Ik zal u [daar] een graf maken, als gij zult veracht zijn geworden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch tegen u heeft de HEERE bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en gegoten beelden; Ik zal u [daar] een graf maken, als gij zult veracht zijn geworden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!